modelspoorrails
Op deze pagina deel ik een aantal zaken met betrekking tot het gebruik van de modelspoorrails op mijn modelbaan. Welke rails heb ik gebruikt? Hoe is deze gelegd en bevestigd? En hoe heb ik de modelrails toegepast bij de segmentenovergangen (module-overgangen)?
modelspoorrails of modelrails op De Geuldalbaan
modelspoorrails van Weinert zichtbaar in de scenery
Mein Gleis modelrails van Weinert op de zichtbare delen van mijn modelbaan
Voor het zichtbare gedeelte van de modelbaan is mijn keuze gevallen op het railsysteem Mein Gleis ⌂ van Weinert. De wissels 49-190-1:9 (6,3°) zijn mooi slank en gedetailleerd. Maar deze passen helaas niet overal binnen het sporenplan. Daar waar dat niet gaat lukken worden de 49-190-1:6,6 (8,6°) wissels ingepast. Behalve wissels worden ook de flexibele modelspoorrails en kruisingen van Weinert gebruikt. Ik gebruik de Code 75 uitvoering welke geschikt is voor NEM en RP25 wielen.
Met name bij de 6,3° kruising van Weinert is het van belang dat de wielafstanden volgens NEM norm zijn. Het blijkt dat vele wagens en locomotieven van Artitec, Roco en Fleischmann (en wellicht nog vele andere merken) een te korte wielafstand hebben. Weinert schrijft voor dat de minimale afstand 14,3 mm dient te zijn. Als de wielafstand kleiner is dan 14,3 mm dan kruipen de wielen omhoog, wat een hoop geratel tot gevolg heeft.
Lees hier meer over wissels van Mein Gleis →
zichtbare modelspoorrails en railbedding van rubber op multiplex
De zichtbare modelspoorrails Mein Gleis wordt gemonteerd op 9mm dikke multiplex dragers, het materiaal waar ook de spanten van zijn gemaakt. Op het multiplex worden vervolgens twee lagen rubber verlijmd welke ook de railbedding vormen. Veel aandacht is besteed aan de volgende punten:
-vlakke ondergrond
De gebruikte wissels van Weinert zijn 375 mm (6,3º) en 355 mm (8,6º) lang, en moeten volledig vlak liggen. Om eventueel doorbuigen van het multiplex bij de zichtbare rails te voorkomen - en zeker bij de lange Weinert wissels - zijn extra ondersteunende latjes aangebracht.
-aansluiting multiplex onderleggers voor de rails bij de segmentenovergang
Het gehele zichtbare tracé van station Oud-Valkenburg tot voorbij station Schin op Geul heeft een hellingspercentage van ca. 4‰. Van groot belang is dat bij de segment-overgangen (evt. module-overgangen) de hoogte en helling van de aansluitende onderleggers precies gelijk zijn. Ik heb gewerkt volgens deze methode →
-railbedding en tevens akoestische isolatie voor de modelspoorrails
Alle rails liggen op een geluidsisolerende laag die de railbedding gaat vormen. Als akoestische demping voor de modelrails is rubbergranulaat gebruikt. Het materiaal is flexibel en relatief zwaar, en is leverbaar in verschillende dikten. Gekozen is voor een rol van 3mm dikte.
Bovenstaande tekening is gebaseerd op de NEM122: doorsnede van de aardebaan. Voor het zichtbare gedeelte zijn twee lagen van 3mm dikte gebruikt voor de railbedding. Op de vrije baan zijn deze in eerste instantie over de breedte van het multiplex verlijmd. Dat lijkt handiger, dan kan het rubber (de railbedding) aangepast worden aan het verloop van de sporen, in plaats van andersom. Het rubber is over de hele oppervlakte met contactlijm verlijmd.
Om de railbedding op maat te maken wordt - nadat de modelspoorrails is bevestigd - met een mal (printplaatje) de bovenste laag rubber ingesneden en het overtollige rubber verwijderd van de onderste laag.
Daarna wordt met een andere mal (4mm MDF) de onderste laag rubber ingesneden en verwijderd.
-plaatsing van de modelspoorrails
De Weinert rails blijken erg flexibel te zijn, waardoor er mooie vloeiende bochten gemaakt kunnen worden. Mij is gebleken dat de tijdelijke schroefjes niet te snel vastgedraaid moeten worden. Dat voorkomt 'vreemde' knikken in de spoorstaven.
Op de vrije baan heb ik eerst de hartlijn van de sporen getekend. Daarna is de eerste rails op het oog gelegd. Soms wijkt de rails iets af van de getekende hartlijn. Dat is geen probleem, want de rubberen railbedding wordt aangepast aan de rails. Als de eerste rails met schroefjes is vastgezet wordt de tweede (parallelle) rails met afstandhouders gelegd. Voor een juiste positie van de rails zijn kartonnen afstandhouders gebruikt. Dat kost bijna niets en ze zijn snel in grote aantallen te maken.
Bij de stations wordt de eerste rails parallel aan het perron geplaatst met behulp van maatstrookjes. Het tweede spoor is met een vaste maat parallel gelegd aan het eerste spoor.
-verspringende spoorstaven en raillassen van de modelspoorrails
Om de kans op 'knikken' in de rails te minimaliseren werk ik met versprongen spoorstaven bij het verlengen van de flexibele rails. Een spoorstaaf wordt voor een deel in de reeds liggende bielzenmat geschoven. Zelfs als de rails los ligt (rechter foto) levert dat al een mooi verloop op.
Weinert heeft speciale raillassen voor het railsysteem Mein Gleis. Ze zijn nogal duur, maar mooi gedetailleerd. Ze kunnen echter alleen worden toegepast als de spoorstaven exact in het midden tussen twee dwarsliggers aansluiten. Dat levert een hoop werk op bij verspringende spoorstaven.
De oplossing: ze niet gebruiken. Het is gebleken dat als de rails goed gepositioneerd is, er geen raillas nodig is. De spoorstaven liggen dus 'koud' tegen elkaar.
Bij de aansluiting van de flexrails op wissels heb ik de Weinert raillassen wel toegepast.
-verkanting van de modelspoorrails
Bij grootspoor dient de verkanting (in een bocht ligt de buitenste spoorstaaf hoger dan de binnenste spoorstaaf) om een rijdende trein te stabiliseren. Simpel gezegd om te voorkomen dat de trein 'uit de bocht vliegt', maar ook om te voorkomen dat de wielflenzen overmatig zouden slijten. Verkanting bevordert ook het comfort voor de reizigers.
Op de modelbaan ziet dat natuurlijk fraai en realistisch uit, maar is verkanting niet noodzakelijk. Het kan zelfs de rijeigenschappen negatief beïnvloeden. Op De Geuldalbaan heb ik een verkanting aangehouden van ongeveer maximaal 1mm. Dat is voldoende om te zien dat een trein 'in de bocht hangt'.
Nadat de rails op de juiste plek liggen zijn de dwarsliggers in de binnenbochten met een druppeltje superlijm / secondelijm bevestigd.
Na uitharding van de lijm in de binnenbocht zijn de schroefjes voor de tijdelijke bevestiging verwijderd. De modelrails kan in de buitenbocht nog makkelijk worden opgetild.
Om de verkanting te realiseren heb ik strookjes pvc van 1mm dikte onder de buitenbocht gelegd.
Met behulp van dunne strookjes (van een overheadsheet) wordt de hoogte van de verkanting geleidelijk per 0,1mm dikte - dus van 1,0mm naar 0,9mm naar 0,8mm etc. - teruggebracht tot een vlak spoor.
De ophoging voor de verkanting is vastgezet met een paar druppels superlijm.
modelrails van Weinert aansluiten op Rocoline
Hoe ik de aansluiting heb gemaakt van Mein Gleis code 75 op de bestaande Rocoline code 83 rails.
De verdekte flexibele rails van Rocoline komt vanuit een bocht bij (V) (zie sporenplan) bij Oud-Valkenburg te voorschijn. Het uiteinde van de flexibele rails wil in principe spanningsvrij 'rechtdoor'.
Om ervoor te zorgen dat er geen knik in de sporen gaat ontstaan, is een stukje spoorstaaf van de flexrails (met radius=R5) vervangen door een stukje spoorstaaf van een vaste R5 bocht. De verlijmde bielzen van de flex zijn hierbij blijven liggen.
Vervolgens heb ik de code 75 spoorstaaf van Mein Gleis door de bielzenmat van de Rocoline rails geschoven.
Door middel van 2 houtjes worden de spoorstaven precies tegen elkaar gepositioneerd. De spoorstaaf van Rocoline wordt daarbij iets naar beneden gedrukt.
Daarna worden de spoorstaven aan elkaar gesoldeerd.
Na het solderen wordt de Code 75 spoorstaaf van Weinert aan de buitenzijde op de bielzenmat gelijmd.
Nadat de spoorstaaf vastzit wordt deze geslepen.
Aan de binnenzijde worden de bevestigingspunten voor de spoorstaaf weggeslepen (want hier zit het code 75 profiel in een stukje Roco bielzenmat) zodat de wielflenzen op het lagere code 75 profiel niet aanlopen.
modelrails op de segmentenovergang of module overgangen
Ieder heeft zijn eigen manier om de overgang van de rails naar een ander segment (of moduleovergang) te maken. Ik ben zeer tevreden met het resultaat van mijn eigen methode. Ik ben blij dat ik geen gebruik gemaakt heb van printjes om de rails te bevestigen. Er zijn nu geen klodders lijm of soldeer aan te pas gekomen.
Als basis dienen schroefjes ter ondersteuning en bevestiging van de spoorstaven. De dwarsliggermat loopt gewoon door naar het volgende segment. Belangrijk is om de juiste plek voor de schroefjes te kiezen. Nadat de rails met lijm is vastgezet wordt deze precies op de segmentenovergang doorgezaagd. Hierbij heb ik de Roco railzaag (artikel 10900) gebruikt, en dat geeft een mooie fijne zaagsnede.
modelspoorrails in het raccordement op de segmentenovergang
Om de grootte van de afzonderlijke segmenten van de modelbaan te beperken is het noodzakelijk om de segmentenovergang dwars door het raccordement bij de kalkbranderij laten te lopen. De wissels zijn zodanig geplaatst dat ze niet óp de overgang liggen.
Een beschrijving van hoe ik de bedrading van de wissels van Mein Gleis heb uitgevoerd staat bij wissels polarisatie →
Ik heb de volgende methode gekozen om de spoorstaven op de schroeven te bevestigen door middel van solderen:
4. Vervolgens de rails weer terugleggen en de schroefjes zover indraaien dat ze net niet de onderzijde van de spoorstaaf raken. Dit is wel een secuur werkje.
5. Daarna op de schroefkopjes aantekenen welk gedeelte onder de spoorstaven uitsteekt, en dan de rails weer oppakken.
8. Tot slot worden de sporen op de segmentenovergang (van E naar F) weer doorgezaagd met het Rocozaagje.
segmentovergang met rechte rails bij enkelspoor of dubbelspoor
Bij een rechte rails werkt het principe best eenvoudig. De dwarsliggers lopen mooi door op de overgang. En de spoorstaven liggen exact in lijn, zowel horizontaal als verticaal.
modelrails in de bocht van een segmentovergang
Ik heb zoveel mogelijk geprobeerd om de segmentenovergangen niet in een bocht te laten uitkomen. Dat lukt helaas niet altijd. Bij de segmentovergang van segment D naar segment E was dit onvermijdelijk.
Als de segmentenovergang in een bocht ligt wordt het gecompliceerder door de spanning in de spoorstaaf en door een eventuele verkanting. Het probleem met de verkanting heb ik opgelost door het sporenplan zo te ontwerpen dat de verkanting pas na de segmentenovergang wordt opgebouwd.
Om te voorkomen dat er - na het doorzagen van de spoorstaven - een knik in de rails ontstaat zijn de flexibele rails mechanisch spanningsvrij gemonteerd. Daartoe zijn de flexibele rails eerst rond een multiplex schijf gebogen. De diameter van de schijf is 20cm en levert een spanningsvrije boog op met een radius van ongeveer 855mm.
Nadat beide rails zijn bevestigd met lijm wordt een lat of strook multiplex op de sporen geschroefd. Deze dient als geleider bij het zagen. Ook houdt deze de spoorstaven stevig op hun plek tijdens het zagen. Na het zagen is er een mooie strakke scheiding in het spoor op de scheiding tussen de segmenten.
modelspoorrails in het verdekte gedeelte van de modelbaan
Rocoline modelspoorrails in de verdekte gedeelten
Voor de verdekte gedeelten op De Geuldalbaan wordt Rocoline rails gebruikt. Op de vorige modelbaan heb ik goede ervaringen opgedaan met rails van Rocoline. Bovendien had ik nog een aantal wissels en flexibele rails over. Ik zag geen reden om op een ander systeem over te stappen.
Alle bochten op de verdekte gedeelten heb ik samengesteld uit standaard gebogen R5 en R6 Rocoline modelspoorrails met een radius van respectievelijk 542,8mm en 604,4mm. Liefst had ik op de baan bochten met een grotere radius gebruikt. Maar dat bleek niet haalbaar binnen de beschikbare ruimte en binnen het modelbaanontwerp. Alle rechte verdekte sporen op de baan zijn gemaakt met flexibele Rocoline modelrails (F4 920mm). De hart-op-hart afstand van de Rocoline railgeometrie bedraagt 61,6mm bij gebruik van standaard gebogen rails.
Bekijk hier de aansluiting van de Rocoline wissels →
modelspoorrails op multiplex en geluiddempend rubber
Ook de verdekte rails wordt gemonteerd op 9mm dikke multiplex onderleggers. Voor de breedte van de onderleggers is gewerkt met 60mm per spoor voor het verdekte gedeelte. Dus voor enkelspoor 60mm, voor dubbelspoor 120mm, etc.
In het schaduwstation op niveau(0) zijn de onderleggers ruimer bemeten, en voor een deel wordt het hele frame door multiplex bedekt. Het leek mij vrij zinloos om op bepaalde plekken kleine stukjes uit te zagen omdat het voor de modelspoorbaan nauwelijks gewichtsbesparing oplevert noch de toegankelijkheid van de rails en wissels verbetert.
Net als bij de zichtbare rails is in het verdekte gedeelte van de modelbaan vanwege de akoestiek de rails niet direct op de onderlegger bevestigd. Als tussenlaag heb ik hier ook een railbedding van rubbergranulaat gebruikt. Ik heb gekozen voor een enkele laag van 3mm dikte.
Omdat in het verdekte gedeelte vaste bochten, wissels en rechte flexrails van Rocoline wordt gebruikt heb ik van multiplex mallen gemaakt voor bochten (R5, R6 en R10) en van een 15 graden wissel. Met behulp van de mallen heb ik het rubbergranulaat uitgesneden. Voor de rechte railstukken heb ik stroken van 40mm breed van de rol afgesneden. Met een holpijp worden een aantal perforaties in de stukken rubber geslagen.
Het rubbergranulaat is verlijmd op de onderleggers met contactlijm. En vervolgens is de rails op het rubber verlijmd, ook met contactlijm. Omdat ik standaard (vaste) bochten op de baan gebruik volstaat het om een paar plekken van de rails van lijm te voorzien. Ik heb dus geen last van rails die 'wegzwiepen' omdat die onder mechanische spanning staan.
Nadat het dempingsmateriaal is vastgelijmd op de multiplex onderleggers wordt de hartlijn overbracht van de onderleggers op het rubbergranulaat.
Daarbij maakt het dus niet uit of het rubber exact op de juiste plek is bevestigd. Voorwaarde is dat de hartlijn wel correct op de onderleggers is uitgetekend.
haaks zagen van de verdekte modelspoorrails
Om de verdekte modelrails op de modelspoorbaan haaks op lengte te zagen gebruik ik een paar hulpstukken. Twee stroken MDF van 4mm dikte, dat is net iets dunner dan de rails. Een blokje (geleider) van hardhout. En een stukje multiplex om het zaagblad tegen de geleider te drukken.
Van linksboven met de klok mee: Het MDF zorgt ervoor dat de rails strak recht ligt. Het blokje met de aanslag dient om exact haaks te zagen. Nadat de rails is vastgeklemd met de lijmklem kan het MDF worden weggeschoven, en kan de rails worden gezaagd. Daarna met een fijn vijltje de bramen weghalen, en klaar.
bevestigen van de verdekte modelrails
De railstukken zijn tot nog toe bevestigd met schroefjes. Nadat uitvoerig is getest of de rails correct is verlegd worden de schroeven om en om verwijderd.
Met een spatel wordt een klein beetje contactlijm tussen railstuk en rubbergranulaat gesmeerd. Ook hier weer het voordeel van vaste railstukken voor de bochten; door de schroefjes om en om te verwijderen blijft de bocht als geheel op zijn plek.
Na het aanbrengen van de lijm wordt een stukje hout op de rails gelegd met daarop een gewicht zodat de rails goed wordt aangedrukt.
montage modelspoorrails bij verdekte segmentenovergangen
Bij de (verdekte) segmentovergangen worden de rails evenwijdig aan de segmenten gemarkeerd om te zagen. (De rails op de foto was al op de juiste lengte gezaagd.)
De spoorstaven kunnen bij een hogere ruimtetemperatuur iets uit zetten. En belangrijker: de spoorstaven raken elkaar (net) niet wanneer de segmenten van de modelbaan opnieuw tegen elkaar worden gemonteerd.